Niets is zo triest als in de herfst de regen
die schreiend neertikt op de donkere grond;
de natte, bruine bladen op de wegen
zijn neergevallen, dodelijk verwond
En kaler worden elke dag de bomen,
en stiller wordt het in het slapend bos;
en ook in mij sterven de lentedromen,
mijn eenzaam hart laat zijn verlangen los.
Zijn er geen bloemen, die voor eeuwig bloeien?
Duurt elke vreugde zo wanhopig kort?
Mag al het levende alleen maar groeien
opdat het door de dood vernietigd wordt?
Ik droom van bloemen die nooit meer verwelken,
van vogels met een nimmer zwijgend lied,
van vreugdewijn uit nimmer volle kelken,
van liefde, zonder scheiding en verdriet.
gedichtje van Nel Benschop
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Zoals een vader met zijn kind, aan de hand
gaat wandelen, die nog niet zo goed kan lopen.
Het daarom stevig vasthoud,
het kleine handje in zijn grote hand,
om te voorkomen dat het zou vallen.
Zo mag ik mijn hand in Zijn hand leggen
Zijn grote en sterke hand.
En tijdens het wandelen met Hem,
struikel ik steeds weer op nieuw.
Maar Hij omklemt mij stevig vast.
Telkens trekt Hij me weer omhoog,
mij liefdevol aankijkend
en vol vertrouwen op Hem,
sta ik weer recht.
Samen gaan we weer verder op onze weg.
Wandelend, hand in hand
Dit was een beeld wat ik een keer kreeg voor mijn leven.