Heer mijn God, wat bent U groot.
U bent omringt door pracht en majesteit.
De aarde werd door Hem vast gezet.
De hoge bergen en de diepe dalen ontstonden
precies waar U ze wilde hebben. God laat de bronnen ontspringen en als kleine beekjes
langs de berghellingen naar beneden klateren.
U hebt de diepte van het water bedekt als met een kleed.
God voorziet de bergen van water.
Alle dieren lessen hun dorst daaraan.
De vogels nestelen in de bomen langs de oever,
en zingen hun hoogste lied.
De aarde draagt alleen maar vrucht dank zij U.
En laat het groeien als voedsel voor de dieren,
ook andere gewassen voor de mensen,
zodat zij brood kunnen eten.
U hebt alles met wijsheid gemaakt.
De hele aarde is vol van Uw schepping.
Alles wacht op U.
De macht en majesteit van de Heer,
blijven tot in eeuwigheid.
Wij beklimmen de bergen en
ervaren het goede wat zij te bieden hebben.
De vrede van de natuur zal bij je binnen stromen,
zoals het licht door de bomen.
De wind geeft je zijn eigen frisheid
en de zorgen vallen van je af zoals de herfstbladeren.
Voor die rust en vrede wil ik zwijgende bomen.
Voor de zorgen een pittige bergwandeling.
Om me fijn te voelen wil ik anderen een plezier doen.
Om gerust te zijn, wil ik een hand om vast te houden.
Voor begrip een oude vriendschap.
Voor hoop wend ik mij tot Hem. En zo wandelen wij op al de paden.
De regen is mijn schild,de zon mijn wapen.
De wind, de bloemen,alles is zoet
en als ik kijk, wie dit alles heeft geschapen,
dan weet ik, dit is zeer goed.
Want weten jullie wel, wij leven in een wereld vol schoonheid.
Maar er zijn maar weinigen, die hun ogen openen om te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten